Dag 45, 14 juli 2019: Kransgäret – Killskar (65 km)

Het is een prachtige dag, vol avontuur. Vandaag ga ik via een speciale route langs een kerncentrale varen, om de koelwaterstroom te vermijden. Ik kom langs een intensieve veerroute en het weer is erg wisselend. En ik ga de laatste bocht om! Het laatste stuk Baltic Sea!

Wanneer ik op pad ga, heb ik eerst wind tegen, gelukkig niet heel hard. Dan komt er Oostenwind opzetten, die is erg koud. Ik doe mijn thermoshirt onder mijn kleren aan. Dan draait de wind weer en heb ik hem in de rug. Nu is het thermoding weer veel te heet. Dus ga ik weer naar de kant. Het lijkt makkelijk, maar het is nog een heel werk. Alles moet uit, spraydeck, zwemvest, blouse, shirt en dan alles weer aan.

Voor de lunch vind ik een eilandje, vlak voor de stad Orgesund. De hele tijd dat ik aan het eten ben, vliegt er een politiehelikopter boven het eiland. Een soort rescue, blijkbaar zoekt hij wat. Ik bedenk me ook, nu ga ik de laatste bocht om en  kom ik weer op zee. Dan zal het wel koud zijn. Wat moet ik nu? Zal ik  mijn thermoshirt weer aan doen? Ik besluit mijn windjackje aan te doen en dat is een goede keuze. Maar dat wordt ook weer te warm. Dus zoek ik maar weer een eilandje op. En zo kom ik wel aan mijn rustmomenten 🙂

Dan kom ik al vrij vlot bij het kerncentralecomplex. Daar is op de site van de HBB (Blue Ribbon) een speciale routebeschrijving van. Ik moet helemaal recht op de kerncentrale afvaren en dan is er een  klein bruggetje. Als ik daar onderdoor vaar word ik er veilig langs geleid. Anders kun je in het koelwater van de centrale terecht komen en daar kun je aardig van schikken. Het water daar stroomt heel hard met van die grote borrels omhoog (wellen).

Direct achter de kerncentrale begint me daar een mooie ruige natuur! Recht voor mij zie ik een eilandje met bomen en twee visarenden die daar aan het rondcirkelen zijn. Dit is echt de mooie natuur waar ik het voor doe. Er zit wel een keerzijde aan deze ruige natuur. Tot nu toe heb ik mijn kano aardig heel gehouden. Maar hier liggen heel veel keien. Op een of andere manier zijn de keien in heel Zweden rond, maar hier zijn ze hoekig met scherpe kanten. Dus dat wordt opletten!

En als ik dan toe ben aan het opzetten van mijn tent, word ik lichtelijk moedeloos. Want de hele tijd dat ik daar vaar, wel bijna 20 km,  zie ik eigenlijk geen plekje om mijn tentje op te zetten. De eilanden en het water er omheen zijn bezaaid met rotsblokken. Ik moet nog wel ontdekken hoe dat hier werkt. Uiteindelijk land ik mijn kano aan bij een soort landgoed en vraag toestemming aan de mensen of ik hier mag staan. En dat vinden ze prima.

156 tot rode pijltje