Als ik klaar zit in mijn kano aan de rand van de branding golven te tellen, komt toevallig dezelfde geïnteresseerde wandelaar als gisteren langs samen met zijn hond. Ik zwaai even, maar blijf ook kijken en tellen. Net als er weer twee grote golven breken, weet ik dat ik ongeveer 24 seconden heb om de eerste brekers voorbij te zijn voordat ze opnieuw opbouwen. Ik kom goed weg in de dikke laag zeewater van die twee grote brekers, en net als ik denk ‘Nu zit ik goed’, groeit er een grote donkere golf voor mij. Met mijn peddel over zijn top, werk ik de kano eroverheen. Gaaf, leuk dit.
En voor mij ligt de zee. Ik zwaai nog even naar het strand, leuk is dat, even contact te hebben. Even later, links van mij ontstaat een tweede golvenrij. En op een punt gaat de ondiepte waar de golven op breken, ver de zee in. Ik zie een soort geultje en hoef er niet helemaal omheen.
Ik had bedacht om weer wat verder dan gisteren te gaan, tot Wassenaar, en ga bij de catamaranclub het strand op. De branding is hier smal en het strand steil. De golven geven af en toe flinke klappen. Ik zoek een luw moment en rijd achterop een golf naar het strand. Ik probeer zo hoog mogelijk de boot in het zand te drukken. Phoe. Gelukt. De secretaris van de catclub vindt het prima als ik mijn bootje tussen de cats leg. Na het drogen van al mijn spullen zit het er weer op voor vandaag.