Lauwersoog – Noordpolderzijl, 26 juni (30 km)

Een tocht met alles erop en eraan!

Vandaag gaan we samen een etappe van Rick’s tocht langs de Nederlandse kust varen. Rick en ik, in onze oude, vertrouwde tweepersoonskano, waarmee we al zo veel avonturen hebben beleefd. Super leuk en heel toepasselijk, dat Rick mij op deze manier bedankt voor mijn bijdrage aan zijn tocht. En daarom schrijf ik deze keer het verhaal over de belevenissen van vandaag.

Spannend, en ik heb er zin in om weer als van ouds met zijn tweeën over het Wad te varen. En ik word niet teleurgesteld. Het wordt een geweldige tocht, met alles erop en eraan! Maar dat weet ik nog niet als ik Rick ontmoet in Lauwersoog. Hij is een paar uur eerder aangekomen en heeft er al een tocht van ongeveer 30 km opzitten. Maar het tij is goed en het weer ook, al dreigt een onweersfront boven het vaste land (code geel!!) bijna roet in het eten te gooien.

Erg fijn dat Marieke en Tim de logistiek deze keer regelen, dus daar hoeven we ons niet druk over te maken.
Het is half 8 als we vertrekken van de lage steiger in Lauwersoog voor onze avondtocht. Met bewondering kijk ik naar de Sternstee, het broedvogelponton bij de ingang van de haven, dat drooggevallen is op het Wad. Dat dit schip niet wegzinkt in de modder, denk ik, terwijl ik me een voorval op deze plaats herinner waarbij ik het leidend voorwerp was….

En dan, de zee! Heerlijk om weer zo vrij te zijn. We varen er met een flinke vaart overheen, al is het best ruig. De stroming mee maar wind tegen, wat een nare korte golfslag geeft. Maar het plezier om samen weer op pad te zijn is veel groter en we genieten van het weidse uitzicht over de zee, de vogels om ons heen en de frisse wind in ons gezicht.

Het wordt langzaam avond als we richting het wantij gaan. Met laag water vertrokken, dus de zandplaten zijn nog goed zichtbaar. De vogels zijn er maar druk mee, zoekend naar pieren en schelpjes in het zand. We zien een groep lepelaars op hun karakteristieke manier in hoog tempo het lage water doorzoeken naar voedsel.

Dan passeren we enkele zeehonden met jonkies, die met hun grote ogen nieuwsgierig kijken wat voor een bezienswaardigheid er nu voorbij komt varen. Dat hebben ze nog niet vaak gezien, twee mensen peddelend op een enorme blauwe zeehond 😉. In de verte ligt een drooggevallen zeilschip en de zakkende rode zon wordt langzaam zichtbaar als het wolkenfront eindelijk wegtrekt over land.

Na een groet aan de droogliggers die we passeren, hebben we een korte pauze bij het wantij dat ons nog de weg verspert. In korte tijd echter, verandert de zandige barrière in een weidse plas met water die ons uitnodigt om verder te varen. Dat doen we dan ook. Maar hier hebben we de stroming tegen terwijl de platen langzaam overstromen en de tegenwind maar niet afneemt, wat wel was voorspeld.

Het wordt een pittig stuk, met forse wind, stroom en golven. We lopen zelfs vast op een plaat waar Rick op af koerst om de stroming wat te ontwijken. Maar er staat nog niet genoeg water en we komen echt geen steek vooruit. Dus ik stap met enige tegenzin uit en trek de kano los. Op aanwijzingen van Rick, sleep ik hem voort naar een klein geultje in de buurt, waar het water weer diep genoeg is om te peddelen. Ongelooflijk, hoe hij deze geul kan vinden in deze eindeloze waterplas om ons heen, terwijl het donker al veel van de eventuele nuances in golfslag wegneemt. Fijn, dat Rick zich zo goed kan redden met de digitale navigatieapparatuur, want ik zie alleen maar eindeloos water en een enkel lampje ver weg aan de horizon in de donkere avond.

Nu we weer kunnen peddelen, doen we dat ook met volle kracht, want de stroming is sterk en de golven druisen onstuimig om ons heen. Ze klappen op de boeg, en af en toe krijg ik de volle laag over me heen. Maar daar ben ik inmiddels aan gewend en na flink doorzetten, bereiken we uiteindelijk de volgende geul. Daar krijgen we de stroming mee. De golven blijven onverminderd woest, de wind blijft tegen, maar het einddoel is in zicht. Boven ons trekken de sluierwolken op en de sterren worden zichtbaar. Dan komt de rode maan op, vol en rond, prachtig in de zwarte nacht.

Het duurt toch nog lang voordat Rick de koers met 90 graden draait, om de lange smalle vaargeul in te slaan, die dwars door de kwelders naar de haven van Noordpolderzijl leidt. De geul schijnt met prikken en boeien aangegeven te zijn, maar in het duister zien we geen hand voor ogen. Daarom schijn ik met de zaklamp van mijn mobiel over het water en vinden we tenslotte een boei. En nog een, en nog een, totdat we uiteindelijk in een smalle vaart belanden. Het verstilde water tussen de kwelders vormt een schril contrast met de woeste zee die we achter ons hebben gelaten. Moe, maar vol van de belevenissen van de tocht, bereiken we tegen één uur de stille haven van Noordpolderzijl, waar we onze kano uit het zwarte water van de nacht hijsen. Wat een gave tocht was dit, een mooier bedankje had ik me niet kunnen wensen!